Student blijft thuis wonen

Onze kinderen zijn veertien, dertien en negen jaar oud. Tot nu ging ik ervan uit dat zij rond hun achttiende de deur uit zouden gaan. Studeren in een stad ver van het ouderlijk huis in Leeuwarden. Alleen in de weekenden met de vieze was naar huis. Over vijf jaar hebben we dan nog één zoon thuis, over tien jaar zijn mijn vrouw en ik weer lekker met z’n tweeën. Begrijp me goed, ik ben dol op mijn kinderen en ze moeten niet weg, maar het is goed als ze op eigen benen gaan staan als de tijd daar rijp voor is.

Afgelopen week heeft het Kenniscentrum studentenhuisvesting (Kences) een voorpublicatie van de Monitor Studentenhuisvesting gepubliceerd. De conclusie van een enquête onder 45.000 studenten is dat de student van tegenwoordig steeds vaker bij zijn ouders blijft wonen. Van de studenten tot negentien jaar woont slechts 13 procent zelfstandig op kamers. Vorig jaar was dit nog 28 procent. Oorzaak is de afschaffing van de basisbeurs. Sinds september 2015 krijgen nieuwe studenten geen basisbeurs meer. Dat scheelt bijna 270 euro per maand voor uitwonende studenten. Kences verwacht dat hierdoor studenten vaker dan vroeger een opleiding kiezen die dicht bij het ouderlijk huis wordt gegeven. Niet het type opleiding wordt leidend, maar de plaats van de hogeschool of universiteit.

Volgens Ron Bormans, collegevoorzitter van de Hogeschool van Rotterdam en bestuurder van de Vereniging Hogescholen, hebben studenten die niet meer bij hun ouders wonen over het algemeen meer binding met hun opleiding en hun medestudenten. Micha de Winter, hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit Utrecht vindt dat er op een gegeven moment een ‘scheiding’ moet plaatsvinden. Kinderen moeten zich losmaken van hun ouders. Dat maakt ze sterker en helpt bij het creëren van een eigen identiteit. Hij vindt het niet verstandig als kinderen hun hele studententijd thuis blijven wonen. Ik ben het met Bormans en De Winter eens. En hoop dat mijn kinderen gewoon op kamers gaan.

Tegelijkertijd betekenen deze ontwikkelingen ook iets voor de vastgoedmarkt. De vraag naar studentenwoningen neemt af. In de grote steden is de vraag ook nu groter dan het aanbod. Een betaalbare kamer is daar nog steeds moeilijk te vinden, mede door het grote aantal internationale studenten die sowieso huisvesting nodig hebben. Steden zonder uitzonderlijke opleidingen en zonder internationale studenten moeten opletten. Daar zouden geen studentenwoningen meer gebouwd moeten worden, want met de eerder genoemde ontwikkelingen is dat bouwen voor leegstand.