Slopende restschuld

In de Leeuwarder Courant van zaterdag 18 januari 2014 stond het schokkende verhaal van Herman en Renate Spoorendonk. Zij verhuisden in 1994 van Zoetermeer naar Franeker omdat Herman een nieuwe baan in Friesland had gevonden. Ze kochten een huis voor 200.000 gulden. In de loop van de tijd verhoogden ze de hypotheek naar 260.000 euro om verbouwingen te bekostigen. Dit was geen probleem, want Herman verdiende een ton per jaar. In 2007 kochten ze een splinternieuw appartement voor 200.000 euro in Leeuwarden en zetten hun huis in Franeker te koop.

Ze waren nog niet verhuisd of de werkgever van Herman ging failliet. Gelukkig had Herman een verzekering, die achttien maanden de WW-uitkering aanvulde. Daarnaast konden ze het huis in Franeker verhuren, wat de bank oogluikend toeliet. In 2010 hield de WW-uitkering op en raakte Herman door de spanningen in de ziektewet, en werd later uiteindelijk afgekeurd. Zijn inkomen kelderde in drie stappen van 4.500 euro naar 1.900 euro naar 600 euro per maand. In datzelfde jaar gaf de bank aan dat het huis in Franeker niet meer verhuurd mocht worden. Via de levensverzekering van het oude huis kwam 7.000 euro beschikbaar waar nog enkele maanden rente en aflossing van zijn betaald en toen hield het op. Onder druk van de bank werd de vraagprijs van het huis verlaagd en is het huis verkocht voor 160.000 euro. Hun appartement verkopen gaat niet lukken. Er staan zeven soortgelijke appartementen te koop voor een vraagprijs die 30.000 euro lager is dan hun hypotheek.

De bank gaf de tip om geld te lenen van familie of vrienden, zodat ze de restschuld van hun oude hypotheek konden afbetalen. Ook het afsluiten van een nieuwe hypotheek vond de bank een goede optie. Ridicule adviezen! Van de huidige uitkering en het salaris van de parttime baan van Renate lukt het de familie Spoorendonk net om alle lasten te betalen. Ze hebben maar één schuld en dat is de restschuld. Een lening bij vrienden of een nieuwe hypotheek kunnen ze net zo min betalen als de huidige restschuld.

Ik vind dat banken bij dergelijke situaties coulant dienen te zijn. Het is overduidelijk dat Herman en Renate hun inkomen niet meer kunnen verbeteren. De stroppenpotten van de banken zitten vol. Daar kan deze restschuld wel uit betaald worden. Dan kunnen Herman en Renate verder met hun leven.